Brenda Spiegelt

Columns

Warme tranen

Ineens voel ik ‘m. Die traan die over mijn wang rolt. Ik kom even los van de beelden die zich intens een weg banen door mijn binnenste. Ik vraag me af, hoe lang rolt die traan daar al? En is het de eerste, of waren er al meer? Waarom rollen ze? Begon dit bij de beelden van afgestorven koraalriffen als een groot massagraf onder water? Of begon dit bij de prachtige beelden van de grote schoonheid, veelkleurigheid en diversiteit die deze aarde huisvest?

Ik kijk de film A life on our Planet van David Attenborough en voel hoe deze vat krijgt op mijn licht melancholische geest. Mijn hoofd begint een heleboel gedachtes tegelijk te produceren en mijn hart probeert het bij te houden. Waarom raakt me dit zo?
Het is toch niet dat ik iets nieuws hoor? Of wel? Ik hoor dat wetenschappers ontdekten dat het water van de oceaan warmer werd. En dat dat komt omdat de oceaan al decennia probeert de opwarming van de aarde op te vangen. En het raakt me dat de oceaan ons beschermt ten kosten van zichzelf.
Ik zie het beeld van de blauwe bol in het heelal. En het idee dat we echt maar één aarde hebben komt in alle heftigheid binnen.
De film vertelt over de rol van regenwouden. En hoe het kappen ervan leidt tot minder biodiversiteit, meer droogte en de daarbij behorende grotere voedselproblemen voor de hele aarde. Het resultaat is nu al zichtbaar in grote bosbranden en grote vluchtelingenstromen. Steeds meer mensen die niet kunnen leven en groeien, maar moeten overleven. Mens en natuur lijken met elkaar in gevecht.

Misschien dat dat ook is wat me het meeste raakt. Het zien van die prachtige natuur en tegelijk me realiseren dat ik mezelf daar geen onderdeel van voel. Dat het voelt alsof natuur iets lastigs is, iets dat in toom moet worden gehouden, dat soms in de weg staat. En ja, dat was het ook, als ik, ondanks zware protesten, toch mijn vrije tijd moest besteden aan het op mijn knieën kruipen door de tuin, onkruidtrekken. En dat alles onder het mom van: ‘de tuin is niet alleen van ons, jullie hebben er ook plezier van’ (mijn vader).
Nee, het idee dat ikzelf onlosmakelijk verbonden en onderdeel was en ben van diezelfde natuur is me nooit geleerd.
Ik hoorde wel dat zure regen niet goed was, wat mij elke keer als ik mijn puberkapsel wanhopig in model probeerde te krijgen (superirritant krullen) met een flinke lading haarlak, weer een hoop schuldgevoel opleverde. Maar voor de rest groeide ik vooral op met een aangeleerde trots. Wij Nederland waren het toch maar die wisten hoe we met het wassende water om moesten gaan. Wij Nederland produceerden zoveel melk dat we de hele wereld ‘onze’ kaas konden leveren.

Het is pijnlijk om te moeten constateren dat die trost misschien wel misplaatst is. Nog bevreemdender is dat mijn angst om iets van mijn veilige rijke leventje te moeten inleveren, mij vooralsnog meer de adem beneemt dan het beeld dat we als mensheid liggen te spartelen als vissen in een te kleine vijver, waarin het water zienderogen opdroogt.
En tegelijk merk ik ook dat ik een nieuwe aandrang voel om iets te doen. Klimaatverandering is niet een op zichzelf staand probleem. Het is verbonden met problemen waar we ons misschien wel druk over maken. Oorlog ver weg, immigratie vanuit Afrika, vrouwenonderdrukking in landen waarin de bevolking moet overleven, werkgelegenheid in sectoren die ons vertrouwt zijn zoals visserij en landbouw en onze angst voor water.

Het voelt alsof ik moet inleveren, maar ik realiseer me dat dat slechts één kijk is op de zaak. Leren mezelf te zien als onderdeel van die prachtige blauwe bol, die zoveel verdraagt en zoveel vergeeft, dat kost tijd. Leren om niet langer te heersen over, maar te leven met die natuur. De film geeft hoop voor mijn leerproces, onder de juiste omstandigheden kan de natuur ook herstellen. Dat geldt dus ook voor mij.

Mijn hoofd blijft de rest van de dag nogal onrustig. Dit is ook te groot voor één dag, of één column. Gelukkig eten we vanavond vegetarische schnitzels. Dat geeft in elk geval een beetje rust.

Brenda Stad
november 2020