Brenda Spiegelt

Columns

Wie betaalt de prijs van natuur?

Zondagochtend. Rustig opstaan. Ik sta in de badkamer en luister ondertussen naar de radio. De radio’s in ons huis staan, tot groot verdriet van onze kinderen, standaard afgesteld op Radio1. Dat maakt dat we elke ochtend al voor het ontbijt weten wat er die nacht gebeurd is in Den Haag en wat dat betekent voor de nieuwe dag. Beetje beroepsdeformatie denk ik, met twee Rijksambtenaren in huis. Het is toch elke dag weer even afwachten of je bewindspersoon er nog zit op het moment.

Op zondag is dat allemaal anders. Dan is het programma Vroege Vogels op de radio. Waarin mooie reportages worden uitgezonden over balanceren tussen hoop en vrees. Soms hoopvol, omdat blijkt dat een bepaalde menselijke ingreep goed heeft uitgepakt voor de natuur. Soms vrees, omdat ook op microniveau elke keer weer duidelijk wordt dat het met het klimaat nog steeds bergafwaarts gaat.

Ik luister met halve aandacht naar een reportage over iets met mest uitrijden en een groep bewoners + bijbehorende wethouder, die zich boos maken over het verlies van biodiversiteit. Een ecologische ramp wordt het genoemd. Ineens valt het woord Rijksvastgoed. Ho ho, dat is niet de bedoeling. Geen werk op zondag. Maar ja, het is al te laat. Met de handdoek halverwege mijn gezicht sta ik ineens gespitst te luisteren. De ergernis van de bewoners en de wethouder blijken gericht te zijn op het uitgiftebeleid dat het RVB hanteert voor Kroondomein Volencampen in Culemborg. Het was vroeger een prachtige weide met veel verschillende bloemen. Maar het is nu verpacht aan een boer die er zoveel mogelijk mest op uitrijdt en waar de Staat zoveel mogelijk geld aan verdient. Alle bloemen en kruiden zijn dood. Er groeit zelfs geen paardenbloem. Dat laatste spreekt pas echt tot mijn verbeelding. Die doen het namelijk zelfs in mijn stadstuin hardnekkig goed tussen de tegels.

Ik hoor praten over een heel brievencircus aan de Stas, het RVB en een circus terug waarin we vooral vertellen dat medewerkers met vakantie zijn. En dan hoor ik dat er een gesprek is geweest met mijn collega. Gelukkig, hij blijkt heel begripvol. En zegt toe dat hij het contract met deze agrariër verlengt zodat de bewoners met de pachter kunnen kijken wat er verbeterd kan worden. De actiegroep heeft het eerste gesprek gehad en de agrariër heeft laten weten bereid te zijn de wensen financieel door te rekenen. Het wordt gevierd als een overwinning. Dit is de omslag bij het Rijk, als het gaat om het uitgeven van agrarische gronden.

Ik twijfel. Ik ken de achtergronden van deze zaak niet. Het algemene verhaal ken ik wel. Het RVB heeft als taak het beheren van onder andere agrarische gronden. Financieel beheer speelt daarin van oudsher een belangrijke rol in. Beleidsarm geld ophalen, wat beleidsrijk via de Rijksbegroting weer verdeeld kan worden. Zoals we dat altijd zo mooi preken. En toch treffen wij RVB-ambtenaren voortdurend goedbedoelende burgers en wethouders in het land die toch vinden dat we meer zouden moeten doen dan alleen financieel beheer. Er wordt daarbij flink geshopt in de Rijksdoelen. De ene wethouder vindt het echt van de zotte dat het RVB niet zomaar wil meewerken aan uitgifte van grond voor een datacentrum. Het Rijk wil toch bovenaan staan in de kenniseconomie? Het is toch goed voor de werkgelegenheid? De tweede wethouder strijdt voor het omkatten van agrarische grond naar een zonnepark. De derde meent dat de Staat toch wel gratis grond ter beschikking kan stellen voor de zo gewenste woonprogramma's? Want dat is toch ook wat het Rijk wil? Een vierde kan maar niet begrijpen dat het RVB nog steeds kiest voor traditionele pachtuitgifte en niet meer inzet op natuur. En de vijfde maakt zich vooral hard voor de zittende agrariër en vindt natuur maar lastig. Alles uiteraard afhankelijk van welke kleur of pluimage de betreffende wethouder of college heeft.

En dan zijn er per wethouder ook nog meerdere bewoners clubjes die strijden voor en tegen allerlei doelen soms tegenstrijdig aan die van de wethouder. Het RVB staat vaak letterlijk in de modderige werkelijkheid van alle tegenstrijdige wensen op elke vierkante kilometer in dit land.

En dan weet ik wat maakt dat ik twijfel. De mevrouw die samen met de wethouder in het Culemborgse weiland staat zegt: “Ik kan het tegen de hoogste bieder verpachten niet meer uitleggen aan mensen die zeggen: “Ja maar, we wilden nu toch met zijn allen die die natuur eens een kans gaan geven?”” De wethouder die claimt dat hij biodiversiteit hoog in het vaandel heeft, vindt uiteindelijk vooral dat het Rijksvastgoedbedrijf de pachtprijs moet verlagen zodat de boer financiële ruimte heeft om iets aan biodiversiteit te doen. Hij kiest er niet voor om de grond van bestemming te laten wijzigen, omdat hij weet dat hij dan de kosten voor afwaardering voor zijn rekening moet nemen. Mijn twijfel zit precies in deze vraag: wie betaald de prijs van natuur?

De kosten die een ondernemer maakt worden als het goed is doorberekend in het product dat die ondernemer verkoopt. En natuurlijk mag je van een ondernemer vragen kritisch te zijn in die kosten. Maar als we het belangrijk vinden dat een ondernemer meer kosten maakt om de natuur beter tot zijn recht te laten komen (externe effecten noemen we dat), dan moet zich dat dus vooral vertalen in een hogere melkprijs. De vraag is hier niet: ‘Kan de Staat een beetje minder pacht vragen?’, maar: ‘Zijn de strijdende bewoners van in dit geval Culemborg uiteindelijk bereid om die hogere prijs te betalen?’ Wat heb je zelf over voor betere natuur, in plaats van de rekening alleen bij een ander neer te leggen. En hoe moet ik als RVB-ambtenaar die keuze maken, elke keer als er een sympathiek klinkende vraag in mijn mailbox ploft? Simpel vasthouden aan het financiële beheer? Of inderdaad meebewegen met de soms willekeurige wensen van diverse wethouders, in de hoop dat goed voorbeeld goed doet volgen?

Deze vragen blijven door mijn hoofd spelen als ik later aan het de ontbijttafel zit en een cracker met kaas eet. Biologisch, dat dan weer wel.

Brenda Stad
september 2021