Brenda Spiegelt

Columns

De waarde van vrijheid

Op de radio hoor ik een Gronings raadslid met veel misbaar klagen over het feit dat er 5 euro entree betaald moet worden voor het bevrijdingsfestival van diezelfde stad. Dat kan toch niet, want vrijheid is toch voor iedereen! Een paar minuten later hoor ik een verslaggever vertellen dat in Den Bosch, waar de entree gratis is, het bier op het festival € 2,70 kost. Dit in tegenstelling tot Groningen, daar was het € 2,80. En weer later hoor ik in het nieuwsbulletin dat de minister van Binnenlandse Zaken opnieuw gaat kijken naar het budget van het 4-5 mei comité.

Bevrijdingsfestivals. Het is vandaag Bevrijdingsdag, maar ik heb, als alle jaren hiervoor, geen gehoor gegeven aan het onbehagen en innerlijke schuldgevoel dat deze festivals met zich meebrengen. Kort gezegd: ik ben ergens anders. Ooit ben ik er een keer geweest. Het bleek een plek te zijn met heel veel harde muziek, heel veel mensen en heel veel bier. Dat laatste was op dat moment, ik was nog student, nog een keer tot daar aan toe, maar aan die eerste twee heb ik nooit enig plezier beleefd. Zeker niet in die combinatie. Ik voelde me er allesbehalve vrij in elk geval.

Nederland heeft altijd een wat ambivalente verhouding gehad met dit vieren. De eerste paar jaar na de oorlog gebeurde het wel. Daarna niet, omdat men alles snel achter zich wilde laten. Er werd wel geprobeerd om er elke keer iets van te maken, maar eigenlijk pas halverwege de jaren ’70 kwam het idee van de landelijke viering meer van de grond. Zeker toen begin jaren ’80 de koningin mee ging doen. Vanaf halverwege de jaren ’90 werden het de festivals die we vandaag de dag kennen. Tot zover mijn samenvatting van dat wat ik op internet bij elkaar heb gelezen.

Ik blijf het een vreemd concept vinden. Waarom is vieren van de vrijheid het uit je bol gaan op een evenement? Hoe is dat een statement naar plekken waar geen vrijheid is?

Toch hoor ik ook dit jaar weer mensen geestdriftig op de radio (mijn favoriete medium) vertellen hoe belangrijk dit vieren van onze vrijheid is. En dit jaar komt daar dus bij dat het een schande is dat daar te weinig geld voor is, waardoor de festivals entree moeten gaan heffen. Dan zou de vrijheid alleen iets van de elite worden. (Tussen haakjes: er waren 2000 kaarten voor die zogenoemde minima beschikbaar, maar die waren bijna allemaal nog beschikbaar. Waarbij ik dan denk: waarschijnlijk omdat deze groep geen CAO heeft waarin staat dat je die dag standaard vrij bent en ze zich niet zomaar de luxe kunnen permitteren van een dagje met vrij met € 2,80 per biertje).

Het maakt dat ik me weer afvraag waarom het me weinig doet, dat ‘vieren van de vrijheid’. Ben ik dan zo afgestompt dat vrijheid me niets meer doet? Of zo verwend, zo je wilt? Vind ik vrijheid zo vanzelfsprekend? En is dat dan eigenlijk niet de ultieme vorm van vrijheid? Dat het zo vanzelfsprekend is dat je er niet meer bij stilstaat? Net zo iets als ademen?

Ik merk dat vrijheid bij mij, zeker in deze tijd, eerder een dagelijks gevoel van dankbaarheid oproept. Van iets dat we collectief moeten koesteren en elke dag opnieuw moeten bevechten. Onze vrijheid is duur betaald en elders op de wereld sterven er dagelijks mensen voor die strijd.

Een discussie over de vraag of er 5 euro entree geheven kan worden voelt voor mij in dit licht volkomen misplaatst. De vraag is niet: wat kost het? Maar: wat is het je waard?

(Mei 2022)